Deel deze spotlight

Wet kwaliteitsborging, verbetering of niet?

Tekst
BeeldSTABU

Bouwend Nederland is ondernemersorganisatie voor de Bouw en Infra. BNL verenigt en verbindt 4300 kleine en grote bedrijven, behartigt de belangen van de sector op lokaal, regionaal, landelijk en Europees niveau en maakt zich hard voor vernieuwing in de Bouw en Infra.

Aan het woord: Dick van Werven (Jurist Bouwrecht)

UNETO-VNI is de ondernemersorganisatie voor de installatiebranche en de technische detailhandel. Twee sectoren die essentieel zijn voor de Nederlandse economie. UNETO-VNI staat voor deze sectoren. Als een van de grootste werkgeversorganisaties van Nederland zijn we een factor van betekenis. Aan het woord: Harm van den Oever (programmamanager)

Dick van Werven ‘Dit wetsvoorstel leidt tot aanmerkelijke verzwaring van de aansprakelijkheid van de aannemer na oplevering. Dat komt door twee dingen. De aannemer is – net als nu – weliswaar nog steeds aansprakelijk voor verborgen gebreken, maar de definitie van het begrip verborgen gebrek wijzigt. Nu is een gebrek verborgen als de opdrachtgever het bij oplevering redelijkerwijs niet had moeten ontdekken. De opdrachtgever moet de oplevering dan ook serieus nemen, omdat de aannemer na oplevering eventueel kan zeggen: Sorry opdrachtgever, maar u komt nu met iets dat u bij de opneming had moeten zien. Dit is geen verborgen gebrek. Ik ben niet aansprakelijk, het geldt als geaccepteerd. Uiteraard wordt in de rechtspraak rekening gehouden met de mate van deskundigheid van de opdrachtgever en van de eventueel door hem ingeschakelde deskundigen. Na aanvaarding van de wet is elk gebrek verborgen dat de opdrachtgever niet ontdekt heeft – een feitelijk begrip dus. Dat is voor opdrachtgever geen stimulans om serieus werk te maken van de oplevering. De opdrachtgever kan eenvoudig stellen dat hij het gebrek niet gezien heeft en het is voor de aannemer onmogelijk om te bewijzen dat dat wel zo is. Denk eens wat dat betekent voor na oplevering door opdrachtgever of derden aan het werk toegebrachte schade.

‘DE BEWIJSLAST WORDT OMGEKEERD. DAT IS UITERMATE GRIEZELIG.’ DICK VAN WERVENJURIST BOUWRECHT, BOUWEND NEDERLAND

Opdrachtgever zou – als ie lelijk wil zijn – kunnen stellen dat dat door hem niet gezien is bij oplevering en dus een verborgen gebrek. Dat brengt aannemer in een onmogelijke positie.’

‘Het tweede punt: het wetsvoorstel gaat uit van een vooronderstelde aansprakelijkheid van de aannemer voor verborgen gebreken. De minister gaat er dus voor het gemak vanuit dat als er na oplevering een gebrek aan het werk is, dat wel aan de aannemer zal liggen. De aannemer ontkomt aan aansprakelijkheid wanneer hij aannemelijk maakt dat het gebrek komt door iets waarvoor hij niet verantwoordelijk is, bijvoorbeeld door een fout in het van opdrachtgever afkomstige ontwerp. De aannemer moet dus tegenbewijs leveren. De minister gaat er even aan voorbij dat in veel gevallen opdrachtgevers relevante invloed op het eindresultaat uitoefenen en dat die net zo goed het probleem kan hebben veroorzaakt. Al deze maatregelen zijn geen probleem wanneer de opdrachtgever consument is, maar ze zijn onterecht wanneer de aannemer te maken heeft met een professionele opdrachtgever die – vaak met deskundigen – relevante invloed op de bouw uitoefent.’

‘DE AANNEMER HEEFT GEEN INZICHT IN DE WERKING VAN INSTALLATIES. WEL VAN DE PRESTATIE, MAAR NIET VAN HET INSTALLEREN ZELF.’ HARM VAN DEN OEVER, PROGRAMMAMANAGER UNETO-VNI

DE GEVOLGEN

Dick van Werven ‘Deze nieuwe regels zijn van toepassing op bouwwerken die gebouwd worden na invoering van de wet. Eventuele problemen komen pas aan het licht ná oplevering en dat is jaren na invoering van de wet. Het is dus niet zo dat wanneer de wet in werking treedt de gevolgen meteen voelbaar zijn. Maar voor mij zijn ze nu al wel duidelijk: ik verwacht een enorme toename van administratieve lasten voor de aannemer, omdat hij vaak genoodzaakt zal zijn om behulp van kostbare technische rapporten zijn onschuld te bewijzen. Juridisering dus.’

Harm van den Oever ‘De aannemer heeft doorgaans geen inzicht in de werking van installaties. Wel van de prestatie, maar niet van het installeren zelf. De aannemer kan ook amper beoordelen of de installateur zijn werk goed doet. De aannemer is vooral een procesdeskundige. Bij een werk van enige omvang zijn vaak wel twintig onderaannemers of meer aan het bouwen. Het is niet te doen om van al die vakdisciplines op de hoogte te zijn. De aannemer is wel volledig verantwoordelijk voor het volledige bouwwerk. Het spanningsveld tussen de aannemer en zijn onderaannemers zal toenemen want hij is immers wel voor alle prestaties aan te spreken. De wet gaat tot meer discussie leiden.’

ONGENUANCEERD BOUWRECHT

Dick van Werven ‘Deze regeling is hartstikke goed wanneer we hem alleen op de consument betrekken. Maar het is echt te gek om opdrachtgevers die geen consument zijn en die relevante invloed op de bouw uitoefenen, te helpen met een omgekeerde bewijslast en een andere omschrijving van het verborgen gebrek. De minister wil opdrachtgevers met het voorstel beschermen waarbij sprake is van asymmetrie in kennis. Dat is absoluut de situatie in de relatie tussen particulier en aannemer, maar niet bij de professionele partijen. Bouwend Nederland heeft er daarom voor gepleit alleen de consument de extra bescherming te bieden. Gezaghebbende wetenschappers hadden dat eerder ook al gedaan. Het CDA had daar blijkens de motie Ronnes ook wel oren naar. En zelfs zou je de bescherming kunnen uitbreiden tot opdrachtgevers die geen consument zijn, zolang zij dan maar geen relevante invloed op de bouw uitoefenen. Maar uiteindelijk heeft het niet mogen baten en zitten we met een ongenuanceerd stuk bouwrecht. Mijn oud hoogleraar bouwrecht en vele coryfeeën met hem zouden er niets van begrepen hebben. ’

Dick van Werven ‘De minister zegt dat het niet zo’n vaart loopt met deze wet omdat partijen er in contracten met opdrachtgevers die geen consument zijn, van mogen afwijken. Maar daar gaat een professionele opdrachtgever natuurlijk niet mee akkoord. Die heeft geen enkel belang bij een afwijking. Tegen de aannemer die een afwijking voorstelt zegt hij: Sorry aannemer, maar voor jou een ander! En als dat aan de orde is bij een aanbesteding verklaart hij de inschrijving van deze aannemer ongeldig. Die afwijkingsmogelijkheid is window dressing, dat stelt niets voor. Met deze wet creëren we dus een probleem voor de bouw.’

Harm van den Oever ‘Straks moeten we alles protocolleren, hebben we overal handtekeningen voor nodig. Het probleem dat Dick schetst komt in het kwadraat terug in de relatie aannemer/onderaannemer. Risico’s worden back to back gelegd. Samenwerkingsverbanden zullen veranderen. En we zijn bang voor het bestaansrecht van de kleinere en startende installateurs. De hoofdaannemer zal bij voorkeur werken met een onderaannemer uit de gevestigde orde. Immers als een onderaannemer wegvalt kan hij die niet meer aanspreken als de goede prestatie uitblijft’

Dick van Werven ‘Dit gaat leiden tot juridisering van het proces, met stapels administratieve lasten.’

Harm van den Oever ‘In de huidige situatie verwijst de aannemer bij problemen rondom de installatie door naar de installateur. Straks is hij aansprakelijk en zal hij dus altijd kiezen voor een installateur waar hij goede ervaringen mee heeft.’

Dick van Werven ‘Natuurlijk zijn wij ook voor verbetering van kwaliteit, dat mag duidelijk zijn. Het is aan de kwaliteitsborger om dit soort dingen te voorkomen.’

Harm van den Oever ‘Nogmaals: er is geen aanleiding om de professionele opdrachtgever te beschermen.’

MAG HET EEN ONSJE MINDER ZIJN?

Dick van Werven ‘Waar Bouw- en Woningtoezicht nu kijkt naar hoe woningen gebouwd moeten worden, hebben we straks een beoordeling door de kwaliteitsborger as built, dat is een verbetering’

Harm van den Oever ‘Wanneer een installatie of onderdeel daarvan tijdens de bouw door wie dat ook wordt beschadigd kun je dat nu nog wegmoffelen. Straks moét je het direct herstellen. Daar is de wet voor bedoeld. Maar hij slaat door in de aansprakelijkheid.’

Dick van Werven ‘Ik hoop dat de man die het moet doen daar ook naar gaat handelen.’

Harm van den Oever ‘Dat gaat echt wel gebeuren, tenminste als de cultuur van mag het een onsje minder zijn gaat verdwijnen. Want die aanbestedingen die hebben een prijsdrukkend effect. Gevolg van deze prijsdruk is dat de neiging ontstaat te beknibbelen op kwaliteit. Het is een perverse prikkel. Je maakt winst op alles wat je niet doet.

Harm van den Oever ‘Er moet fatsoenlijke kwaliteit geleverd worden, zo simpel is het. Als de wet daaraan bijdraagt, dan is het goed. Op dit moment voldoen veel installaties niet aan de normen, wanpresterende installateurs komen daar nu mee weg. Daar moet op gelet worden, we halen graag de prutsers uit de markt.’

Dick van Werven ‘Als er een nuance wordt aangebracht kunnen we prima leven met de wet. Maar de minister wil dat niet, hij wil iedereen beschermen.’

Harm van den Oever ‘De aannemer moet te grijpen zijn, dat is de cultuur in de Kamer. Ik ben het met Dick eens wat betreft de aansprakelijkheid, maar verder zijn we wel blij met de wet. Kwaliteit moet beloond worden.’

OVER HET BESTEK

Harm van den Oever ‘Bij ieder bouwplan moet straks een risicoanalyse gemaakt worden. Dat zal de kwaliteitsborger op zich nemen. Die inventarisatie wordt samen met het inspectieplan ook naar de gemeente verstuurd. Die motie gaat de minister zeker accepteren. Zo’n plan echter, dat kun je niet maken als je niet weet wat er gebouwd gaat worden. Hierin kan STABU een belangrijke bijdrage leveren. Met het bestek beschrijf je een werk. Je kunt in dit bestek prima aangeven waar je naar moet kijken, waar de risico’s zitten.’

Dick van Werven ‘Ik refereer nog even aan het verschil tussen de deskundige opdrachtgever – of de opdrachtgever die zich door deskundigen laat bijstaan – en de leek. Degene die zich bedient van de STABU-systematiek, de deskundige opdrachtgever dus, kan door middel van die systematiek van de wet afwijkende afspraken met zijn aannemer maken over de aansprakelijkheid na oplevering. Ik zou het waarderen als STABU de opstap naar deze mogelijke afwijking zou bieden.'

Gepubliceerd op3 juli 2017 om 14:02